Stel je voor: als coördinator wil je vernieuwen. Eindelijk is het budget er om nieuwe rondleidingen uit te werken. Je neemt een professioneel bureau onder de arm om meer belevingsvolle gidsbeurten te creëren. Want jij weet: meer beleving, dat is wat de klant wil, dat is wat de klant verwacht anno 2018.
De rondleiding staat er en je laat het bureau het nieuwe aanbod presenteren aan de voltallige gidsengroep. Iedereen is aan boord, iedereen geeft zich op om de nieuwe gidsbeurten ook uit te voeren.
Mooi gemaakt, maar voor mij werkt dat zo niet
Enkele maanden later ontdek je dat een aantal gidsen toch naar hun methodes teruggrijpt. “Oh”, zegt iemand, “mooi gemaakt dat nieuw concept, maar voor mij werkt dat zo niet”. “Ik heb vooral Zilveren Passers als groepen, die nieuwe werkvormen, da’s niks voor die generatie”, zegt iemand anders.
Herkenbaar?
Wat gebeurt hier eigenlijk?
- Je moet ontdekken dat het nieuwe concept eigenlijk ongebruikt blijft.
- Niemand komt je spontaan melden dat het zo niet werkt.
- Mensen lijken niet principieel tegen te zijn, maar het nieuwe concept wordt niet gebruikt.
Eigenlijk zeggen ze: “de pot op met je nieuwe verhaal”.
De vraag is: waartegen zeggen ze “de pot op”?
Gaat het over het feit dat het een extern bureau was, die de nieuwe rondleidingen uitwerkte? Of, voelt men zich ongemakkelijk bij de nieuwe werkvormen? Of, missen de gidsen de mogelijkheid om hun inhoudelijke sterkte voldoende een plek te geven in het nieuwe concept?
Met andere woorden: zijn we het hier oneens over “hoe” de verandering vorm moet krijgen? Zo ja, dan komen we er wel uit. Hierover kunnen we in gesprek gaan en oplossingen bedenken.
Maar, als we moeten blijven oplossingen zoeken, als de discussies niet uitgepraat geraken, dan is er wellicht iets anders aan de hand.
De vraag wordt dan: hebben we wel een akkoord over de noodzaak tot verandering?